Gezond bouwen heeft de toekomst

Maaike Schauer fotografie

Half november lekte uit dat de formerende partijen tientallen miljarden euro’s reserveren voor een klimaatfonds, er ook een overheidsfonds komt voor de aanpak van de stikstofcrisis en de partijen inzetten op een sterkere reductie van broeikasgassen. Over de aanpak van het nijpende woningtekort is nog niets bekend, maar de klimaatvoornemens hebben daar natuurlijk grote impact op. Het is nou eenmaal onmogelijk om op de oude manier woningen uit de grond te stampen en tegelijkertijd de stikstof- en CO2-uitstoot te verminderen. Dat betekent dus dat ‘gezond bouwen’ de toekomst heeft.

Onder ‘Gezond bouwen’ versta ik de bouw- en ontwerpmethoden die goed zijn voor het milieu. Daaronder schaar ik de methoden die woningen opleveren die gebouwd met een zo’n klein mogelijke ecologische impact. Wat goed is voor het milieu, is automatisch ook goed voor de mens. Dat aspect wordt eigenlijk te weinig genoemd in de discussie over de omslag die we samen moeten maken de komende jaren. Er zit namelijk geen enkele tegenstelling in. Sterker nog, door te werken aan een gezondere leefomgeving, dragen we ook bij aan onze eigen gezondheid.

Dat betekent dus bouwen met zo min mogelijk beton, maar juist kiezen voor houten constructies. De productie van beton is nu verantwoordelijk voor ruim 5% van de door mensen veroorzaakte CO2- emissie. Bovendien komt er bij de productie van houten constructies geen stikstof vrij. Bouwen met hout is dus onvermijdelijk in de toekomst. Bijkomend voordeel is overigens dat de opleversnelheid vele malen hoger ligt, aangezien er met pasklare panelen wordt gewerkt.

Daarnaast is het belang dat architecten de opdracht krijgen ontwerpen op te leveren die aanpasbaar zijn aan veranderende behoeftes van toekomstige gebruiker. Dat is dus iets anders dan gebouwen ontwerpen waarvan de architect en de opdrachtgever nu al weten dat ze over 60 jaar weer tegen de grond gaan en moeten worden vervangen door nieuwbouw. De bouw moet robuust, van hoge kwaliteit en het ontwerp flexibel zijn.

In het verlengde daarvan ligt de noodzaak oude constructies een tweede leven te gunnen. Er staan momenteel nog zoveel gebouwen leeg in Nederland die een tweede leven zouden moeten krijgen. Het beste voor het milieu is natuurlijk niet bouwen, dus er moet goed gekeken worden waar aanpassingen in het ontwerp (en het bestemmingsplan!) voor snelle oplevering van woningen kan zorgen.

Voor wie op korte termijn werk de woningnood in Nederland wil aanpakken en tegelijkertijd serieus werk aan de slag wil met de klimaatdoelstellingen, zijn bovenstaande uitgangspunten volstrekt logisch. Ik zie dan ook met veel nieuwsgierigheid naar het coalitieakkoord dat hopelijk snel gepresenteerd wordt.